In dertien hoofdstukken wordt een schets gegeven van het graafschap Holland van 1100-1300. De auteur werkt chronologisch: na twee inleidende kapittels wordt achtereenvolgens aan elke graaf een hoofdstuk gewijd. Daarbij zou het prettig zijn geweest als bij de hoofdstuktitels jaartallen werden genoemd. Nu staan die alleen in een schema achter in het boek. De negen graven, hun echtgenotes en familie komen uitvoerig aan de orde, evenals de lotgevallen van het graafschap onder hun bewind. Het is een zeer feitelijk relaas, dat af en toe wordt onderbroken door kaders waarin wordt uitgeweid over speciale thema's. Deze geven dikwijls noodzakelijke extra informatie, maar zijn soms erg gedetailleerd. Achterin is een zeer uitvoerige bronnen- en literatuurlijst opgenomen. De bronnen zijn echter alfabetisch op naam van de uitgevers gerangschikt. Dat is ongebruikelijk en vergemakkelijkt het zoeken niet. Bovendien wordt steeds (red.) achter de naam van de desbetreffende uitgever van de bron vermeld, waar dit (ed.) of (uitg.) zou moeten zijn. Taal en stijl van het boek laten her en der nogal te wensen over. Met illustraties in zwart-wit en een katern kleurenafbeeldingen.