Een Amsterdamse rechercheur vindt bij een vermoorde jonge vrouw een peuter in een kast. Behalve de dader van de moord moet de herkomst van het kind achterhaald worden. Dit verhaal speelt voornamelijk in hippie-kringen in Amsterdam. Schrijver is zelf rechercheur geweest, kent Amsterdam goed, heeft veel mensenkennis en gebruikt alledaagse taal. Zo ontstaat een spannende intrige, logisch naar de ontknoping toewerkend, met menselijke rechercheurs en psychologisch aanvaardbare misdadigers. Door het goede Nederlands (soms wat theatraal), de vlotte verteltrant en de goede opbouw, ontstaat een prettig leesbaar detectiveverhaal. Normale druk.