Twee mannen bewaken in de garage de enige toegang van een flatgebouw waar alleen de allerrijksten kunnen wonen. Buiten komen ze niet, wellicht omdat er een oorlog gaande is of er een kernramp is geweest, meer weten ook zij niet. Ze zijn vrijwel steeds alleen, hebben geen contact met bewoners of organisatie waardoor ze zijn geplaatst en houden zich strak aan voorschriften en regels. Pas als een derde bewaker arriveert, komt hun wereld in beweging en proberen ze naar buiten te komen, met fatale gevolgen. De beklemming, de hoop en de wanhoop van deze twee mannen, en vooral van de hoofdpersoon worden overtuigend neergezet; het is een rondtasten in het duister waar de lezer geen enkele hulp krijgt om de situatie te duiden. Het boek is knap geschreven, stilistisch erg sterk, maar de lange aanlooptijd naar het moment dat de gebeurtenissen in een stroomversnelling komen, maakt dat er wel enig doorzettingsvermogen wordt gevraagd. Kleine druk.