In het boek wordt eerst een schets gegeven van de religieuze, politieke en sociaal-economische omstandigheden in de Nederlanden in de eerste drie decennia van de zestiende eeuw. Dan worden leven en leer van profeet en vader van het Nederlandse doperdom, Melchior Hoffman, besproken; deze meende dat eind 1533 het Nieuwe Jeruzalem in Straatsburg zou neerdalen. Toen die voorspelling niet uitkwam, werd door het merendeel der Nederlandse dopers geloofd dat het godsrijk in Munster met Pasen 1534 zou worden gevestigd. Ook deze voorspelling komt niet uit en dan ontstaat het doperse rijk onder koning Jan van Leiden, steeds belegerd door de troepen van de bisschop van Munster. De inrichting en de verdere ontwikkelingen van dit rijk worden beschreven. Aandacht wordt onder andere geschonken aan de veelwijverij, de relaties met de dopers elders, de doperse opstanden in de Nederlanden en de herovering van de stad door de bisschoppelijke troepen. De verschillende doperse richtingen die na Munster bestonden, worden ook kort aangeduid. Het boek is gezien de stijl van schrijven bedoeld voor een breed publiek. Het bevat een aantal kaartjes en illustraties in zwart-wit. Ongewijzigde herdruk.