Tien bekende sprookjes: Roodkapje, Hans en Grietje, De prinses op de erwt, Sneeuwwitje, De kikkerkoning, Klein Duimpje, Doornroosje, Het lelijke jonge eendje, De wolf en de zeven geitjes en Assepoester. De grote lijnen van de sprookjes zijn gehandhaafd, maar ze staan nu dichter bij de belevingswereld van kleuters (bv. 'Sneeuwwitje stond net buiten de ramen te zemen' en 'Lakei, waar blijft de thee?'). Daarnaast zijn ze enigszins ontdaan van sprookjesmagie, zoals de wens van Sneeuwwitjes moeder: 'een dochtertje zo wit als sneeuw, zo rood als bloed en zo zwart als het hout van het raamkozijn'. De verteller is duidelijk aanwezig: 'Dat meende de wolf natuurlijk niet'. De kleurrijke, vrolijke waterverf/pentekeningen, zowel paginagroot als in een kleiner formaat, doen denken aan Quentin Blake. Geestige details in de illustraties zijn onder andere de enorme neusgaten van de reus en de prinses die met een van walging uitgestoken tong de kikker wegdraagt (moest ze die engerd echt kussen?). Deze ongewijzigde herdruk heeft een ruime lay-out, glad papier en een afbeelding van Roodkapje en de wolf op de loer op het omslag. Acht sprookjes verschenen eerder in 'Sprookjes voor kleuters' (2003). Voorlezen vanaf ca. 5 jaar. Ongewijzigde heruitgave.