Een dieptepunt in de Nederlandse geschiedenis was de onthoofding van raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) op het Haagse Binnenhof. De staatsman was als slachtoffer van een politiek en religieus geschil met Prins Maurits veroordeeld wegens hoogverraad. De auteur volgt Van Oldenbarnevelt vanaf zijn arrestatie in zijn stadspaleis aan de Kneuterdijk op 29 augustus 1618 tot aan zijn dood op 13 mei 1619. Gedurende negen maanden wordt de raadspensionaris verhoord en opgesloten in een ruimte achter de Ridderzaal. Daar overdenkt de zeventiger zijn schitterende carrière, zijn verwijdering met Maurits en recente gebeurtenissen als de Slag bij Nieuwpoort en de strijd rondom de protestantse geloofsopvatting. Door die overpeinzingen leert de lezer Van Oldenbarnevelt kennen als een rationele, onkreukbare politicus, zelfbewust en een liefhebber van luxe en bezit, die jammer genoeg blind blijkt te zijn voor zijn eigen kwetsbaarheid. Goed onderbouwde biografische en psychologische roman die qua stijl doet denken aan Hillary Mantel. Met lijsten van begrippen en jaartallen.