Evenals bij zijn eerdere boek over macht* zoekt de schrijver in de literatuur (biografieën, fictie) naar materiaal dat zijn optiek ondersteunt. Die optiek is dat 1: amoureuze verleiders tot een of enkele van negen typen zijn te herleiden, en 2: dat verleiding een proces is waarbij 24 wetten in acht moeten worden genomen. 'Verleiden' wordt niet gedefinieerd en afgebakend en de werkwijze wordt niet verantwoord. Circa de helft van de tekst bestaat uit veroveringsbeschrijvingen, de andere helft wordt besteed aan het afhangen van dit materiaal in de 'systematiek'. Die systematiek stelt wetenschappelijk niet veel voor. Ook het empirisch materiaal (over Casanova, koningin Victoria, Madame Bovary, Eva Peron en vele anderen) stelt als empirisch observatiemateriaal niet veel voor. Bijvoorbeeld: een tekstfragment uit de roman van Flaubert moet mede bewijzen dat het effectief is om 'psychische lokmiddelen' in te zetten. Sociaal-wetenschappelijke gezichtspunten komen niet aan de orde. Materiaal van na de seksuele revolutie ook niet. Wat moet je er mee op de hedendaagse partnermarkt? De anekdotes lezen echter lekker weg. Ongewijzigde herdruk. *zie de a.i.'s van deze week.