In deze traag beginnende psychologische thriller probeert hoofdpersoon Maggie zich te herinneren, na tien weken in coma, wat er op de dag van het ongeluk is gebeurd. Haar auto met daarin haar 10-jarige dochter raakte te water, haar dochter overleed, en haar echtgenoot was verdwenen. Langzaam komen flarden geheugen terug, die verweven worden met herinneringen aan haar jeugd. Niet alleen haar man, maar ook hun huis en bezittingen zijn weg, na ontslag uit het ziekenhuis wordt zij tijdelijk ondergebracht in een flatje, waar zij dagelijks onder controle wordt gehouden. Maggie's dokter schrijft haar antidepressiva voor, waardoor zij nog meer in de war komt. Raadselachtig zijn de brieven na elk hoofdstuk, gericht aan moeder en geschreven door een wanhopig meisje, dat in een instelling zit. Dan komt het verhaal ineens in een stroomversnelling en eindigt in een zeer onverwacht einde. Maggie wordt uitstekend getypeerd, en op enkele ongeloofwaardige toevalligheden na, is dit boek zeker de moeite waard.