Via twaalf (deels exotische) dieren wordt de lezer duidelijk gemaakt wat hij wel en niet kan. Op twaalf dubbelpagina's komt eerst aan bod wat de genoemde dieren niet kunnen, maar de lezer vaak wel. Vervolgens wordt de lezer letterlijk een (vage) spiegel voorgehouden, met daarbij de vraag: Wat kan jij niet? Daarna moet het boek worden dichtgeslagen, op de kop worden omgedraaid en opnieuw geopend. Volgens hetzelfde procedé volgt dan de vraag wat de twaalf dieren wel kunnen, en de lezer misschien juist weer niet. Elke dubbelpagina heeft een vaste opbouw: op de ene pagina staat de illustratie van het dier en op de overliggende pagina staat de dierennaam. In het midden staat in een groter lettertype wat het dier wel kan, en rechtsonder staat een korte toelichting daarop. Deze uitgave maakt de lezer bewust van zowel zijn beperkingen als mogelijkheden ten opzichte van dieren. Het gevarieerde kleurgebruik is aantrekkelijk. De illustraties zelf zijn grote, vrij basale computeranimaties. Vanaf ca. 4 jaar.