Freya (14) leeft in het jaar 854 met haar moeder en zus Asta als slavin van Deense Vikingen bij een wrede meesteres en een meester die zijn slaven mishandelt en misbruikt. Als moeder wil voorkomen dat hij de knappe Asta (15) zal verkrachten moet ze dat met de dood bekopen. Freya snijdt hem de keel door en moet met Asta vluchten. Het lukt ze om Dorestad te bereiken, waar hun moeder vandaan komt en waar ze hun opa Gerold willen vinden. Als Freya hoort dat hij in Rome is gaat ze hem zoeken en laat de pasgetrouwde Asta achter. Ze vindt Gerold, dan leider van de Vaticaanse garde. Hij komt om bij een aanslag op Paus Johannes, die een vrouw blijkt te zijn. Freya wil uitzoeken wat achter de moord zit en moet dan weer vluchten. De Duitse auteur (1955) publiceerde veel historische romans, vaak bestsellers. Dit is een prettig leesbare historische roman over de sympathieke, ondernemende doorzetter Freya, waarin veel gebeurt, met enige romantiek en een levendig tijdsbeeld.