Wanneer de jonge Hiram Carver in 1833 aan zijn eerste reis als scheepsarts op een Amerikaans koopvaardijschip begint, beseft hij niet dat hij zowel fysiek als mentaal eigenlijk totaal ongeschikt voor dat werk is. Een jaar later vindt hij werk aan land als arts in een tehuis voor krankzinnigen, maar een van zijn eerste patiënten is een matroos die hij op dat schip heeft leren kennen. Vroeger was dat een held omdat hij ooit zijn medematrozen wekenlang in leven hield toen ze in een sloep op zee dobberden. Wat is er nu met hem gebeurd? Fascinerend portret van een personage dat zich bekommert om het welzijn van 'geesteszieke' mensen in een tijd waarin zijn empathische methodes nog niet gangbaar waren. In zijn ontmoeting met de matroos komt hij echter tevens oog in oog met zichzelf te staan, en beiden moeten geheimen uit het verleden onder ogen zien. Zeer goed geschreven, historisch gedetailleerd, bijzonder spannend en aangrijpend. Een rijke roman. Aanrader.