De belevenissen van het gezin Winters, dat aan het eind van de jaren zeventig in het roemruchte Dakota-appartmenten-complex in New York woont. Vader Buddy is een stand-up-komiek en talk-show-presentator die na een lange burn-out weer op televisie aan de bak probeert te komen, de moeder is betrokken bij de presidentiële campagne van Teddy Kennedy, zoon Kip is een professionele tennisser, en de andere zoon Anton komt met malaria terug uit Afrika. Vanuit het perspectief van de laatste volgen we hoe Buddy zijn leven opnieuw probeert vorm te geven en zijn sketches en conferences schrijft, terwijl Anton juist steeds meer omgaat met een andere bewoner van het Dakota-gebouw, ene John Lennon. Zo is deze roman een soort tijdscapsule met vele prominente namen uit de entertainment-wereld. Het portret van John Lennon is echter uiterst boeiend en innemend, en als je weet wat er in 1980 met hem gebeurde ken je ook de afloop van dit boek. Sympathieke ontwikkelingsroman.