Een kritische roman over het moderne Nigeria met in de hoofdrollen een corrupte goeroe, Dennis Tibidje, beter bekend als Papa Davina, Menka, een integere arts en zijn vriend Pitan-Payne, een schrandere ingenieur. Het is een complex verhaal: een satire op de maatschappij waar vriendjespolitiek, oplichting, maatschappelijke status en geld de drijfveer zijn achter politiek- en eigenbelang. Ook worden er misstanden als de handel in lichaamsdelen en de verkrachtingen van jonge kinderen aan de kaak gesteld. Grappige intervallen zoals de discussie over een nieuwe naamgeving van de minister zijn niets minder dan gevatte taalkundige en politieke conferences. Dit is een roman voor lezers die een uitdaging niet uit de weg gaan. Soyinka (1934), Nobelprijslaureaat, schreef dit boek ruim 50 jaar na zijn roman ‘The Interpreters’, die uitkwam in 1965. Vanwege zijn kritische blik op zijn moederland en haar totalitaire regimes werd de schrijver meerdere malen gevangen gezet.