Het is 1871, na maanden op het Franse platteland gewoond te hebben keert de 11-jarige Hélène met haar familie terug naar Parijs. In en rondom Parijs is veel veranderd. De aanwezigheid van Duitse troepen in de stad en de onvrede hierover zorgen ervoor dat de nationale gardisten samen met de arbeiders in opstand komen. Het is moeilijk om aan eten te komen, er zijn relletjes op straat en dan is er ook nog de onzekerheid over de twee oudste zoons die beiden in het Franse leger zitten. Wanneer het gezin besluit om opnieuw Parijs te verlaten blijft Hélène door omstandigheden met haar vader achter, het huis wordt overvallen en Hélène wordt ontvoerd. Hiermee begint een spannende tocht door het onrustige Parijs, waarbij we naast Hélène ook de belevenissen van haar broers en ouders volgen. Dit vierde boek van de Engelse schrijfster vertelt opnieuw het verhaal van een gezin tegen de achtergrond van een historische gebeurtenis. Vlot geschreven boek dat een boeiend inkijkje geeft in het onrustige Parijs aan het einde van de 19e eeuw.