De Amerikaanse auteur (1978) wiens vele werk in verschillende talen is uitgekomen, draagt dit boek op aan zijn gestorven broer die het downsyndroom had. Hij uit zich in een verhaal geheel ontdaan van plaats of persoonsnamen. Een doodzieke weduwnaar gaat met zijn zoon, die het syndroom van Down heeft, van A naar Z op pad om voor een mysterieuze overheidsinstelling een volkstelling uit te voeren. De gegevens legt hij vast met een tatoeage bij de ondervraagde personen, die ieder op hun eigen manier de twee verwelkomen. Sommigen zijn afwerend omdat ze al een teken op hun rib dragen en daardoor rechteloos zijn. De reis gaat steeds dieper door dunbevolkte delen van het land en lijkt een metafoor voor het naderende einde van de vader. In heel korte fragmenten komen de gebeurtenissen tot de lezer en hoort hij verschillende levensverhalen verweven in vriendelijkheid, woede, angst en onwetendheid. Afhankelijk van hoe de ondervraagden in het leven staan en de jongen als buiten de norm beschouwen, worden ze gemarkeerd. De literaire en filosofische verteltrant is beeldend maar niet toegankelijk. Voor een klein publiek.