Fliss en haar twee zussen erven een Frans chateau waarvan ze niet wisten dat hun geliefde opa het bezat. Al hun dromen zullen uitkomen door de verkoop ervan. Echter verandert de hoeveelheid werk dat gedaan moet worden en de kwestie van een zittende bewoner, hun droom snel in een nachtmerrie. Fliss, de onhandige zus die haar twintiger jaren doorbracht zonder vaste baan of relatie, wordt achtergelaten om de zaak op te lossen. Fliss slaagt erin om de voormalige vrouw des huizes, de vijandige dorpelingen, de norse buurman Jacques en haar nog norsere neef Jason, aan boord te krijgen. Fliss blaast het chateau nieuw leven in door haar diverse talenten te benutten en komt hierdoor zelf tot bloei. Dit is een romance, maar Fliss en haar mogelijke geliefde hebben weinig interactie totdat ze verliefd zijn. Al valt de auteur vaak in herhaling en zijn de personages eendimensionaal, maken de dwarsdoorsnede van leeftijden en verhaallijnen, de idyllische locatie en de gerechten waarvan je gaat watertanden veel goed. Zoals ze zelf haar werk beschrijft, is dit een zonnig en vermakelijk verhaal.