Zuid-Oost-Europa verkeerde bijna duizend jaar onder het gezag van het Byzantijnse Rijk. Naast de oorspronkelijke inwoners kende deze regio ook migranten met een Slavische en nomadische achtergrond. Deze etnische versplintering werd versterkt door het ruige Balkangebergte dat economische ontwikkeling en verbinding ernstig beperkte. Door een slimme verdeel- en heerspolitiek hield Byzantium de Balkan onder zijn juk, met de Grieks-Orthodoxe kerk als verbindend element. Toen Byzantium ernstig werd bedreigd aan zijn Aziatische grens, maakten de eerste Balkanvolkeren zich los, zoals Bulgarije en Servië. Oorlogen en broze periodes van vrede volgden elkaar op, inclusief allerlei vormen van verraad, verminking en moord. Byzantium raakte uiteindelijk uitgeput en werd veroverd door de Turken, die ook Zuidoost Europa innamen. De Balkanvolkeren moesten nog vierhonderd jaar wachten op hun zelfstandigheid. Met een overdaad aan personages en plotwendingen biedt dit boek een fascinerend beeld van een relatief onbekende periode in de Europese geschiedenis. Met literatuuroverzicht, register en diverse kaarten.