Een fotografe woont lange tijd in een gehorige portiekflat. Haar medebewoners veroorzaken met hun woede-uitbarstingen, scheldpartijen en nachtelijk gebrul een geluidsbombardement. Ondanks het gebruik van oordopjes wordt ze steeds gevoeliger voor de persoonlijke problemen van haar buren. Pas wanneer ze in de gelegenheid is een tijdlang elders te verblijven, lukt het om te reflecteren op het fenomeen lawaaineurose. Tijdens een schrijfcursus in de gevangenis gebruikt ze haar gevoeligheid om haar cursisten uit te dagen zich te uiten. Ze merkt dat stilte een voorwaarde is om lawaai te kunnen waarderen. Het verhaal krijgt extra diepgang en betekenis door verwijzingen naar literaire teksten en natuurkundige verschijnselen; het betekent wel dat er een bepaald niveau van de lezer verondersteld wordt. Marie Kessels (1954) publiceerde gedichten en schreef verschillende romans, waarvoor zij een aantal grote prijzen won. Haar werk kenmerkt zich door een fijngevoelig taalgebruik.