Rond 1300 leeft de muzikale Floris (leerling-minstreel) een halfjaar in een klooster in de omgeving van Deventer, aan de IJssel. Het kloosterleven wordt gedetailleerd weergegeven. In het gezapige en redelijk comfortabele bestaan van de kloosterbevolking verandert in deze maanden heel wat. Met zijn vriend Dolf beleeft de slimme Floris er heel schokkende gebeurtenissen. Er is plotseling sprake van diefstal, onveilige gevoelens, moord zelfs. De komst van twee ongure bedelmonniken, die zich even na Floris ook als gast melden, doet er ook geen goed aan. Maar ook onderling zijn de kloosterbroeders het vertrouwen kwijt. De behoorlijk heftige ontknoping bewijst, dat Floris' vermoedens juist waren. Lijvig boek met een fraai voorplat (schimmige impressie van het klooster, met de beide boeven, plus de dolk en de luit van Floris). Goed verteld en gedocumenteerd. Veel informatie: plattegronden, de functies van de monniken, een uitgebreide woordenlijst. Vanuit christelijk standpunt wordt commentaar gegeven op het klooosterleven en de religieuze gebruiken. De sfeer doet soms denken aan 'De naam van de roos': eenzelfde type dreiging. Vanaf ca. 12 jaar.
Zie voor deel 1, 'De zoon van de smid', 2013-09-4633 (2013/16).