Borre verstopt een olifant, probeert een poes te redden en vindt het maar niks als zijn neus op de loop gaat. De ondertitel van de bundel ('negen avonturen') is enigszins misleidend: er zijn slechts vijf verhalen en de rest zijn korte intermezzo's. Borre is een jongensfiguurtje met witte kop en katachtige oren. De dieren in de verhalen zijn soms natuurgetrouw en soms niet-natuurgetrouw vormgegeven; dit kan voor kleuters verwarrend zijn. Ook helpt een mijnheer, een beer in kleren met bolhoed op, bij het voeren van de eendjes, maar wordt er gesproken over 'het beest'. Binnen de teksten op de linkerpagina's is er gewerkt met de tegenwoordige tijdsvorm en dialogen; de schrijfstijl is vlot en gemoedelijk. In de paginagrote illustraties op de rechterpagina's is er gebruikgemaakt van kleurvlakken en afsnijdingen; het geheel oogt plat. De ruime bladspiegel, het grote lettertype en het fladderzetsel verhogen de leesbaarheid, maar de tekst bevat wel lastige woorden voor jonge lezers, zoals 'flamingo', 'brandweervrouw' en 'wiedeweerga'. De Borre-boekjes zijn onderdeel van de 'Gestreepte Reeks' en worden voor zowel de onder- als bovenbouw via de scholen aangeboden. Voorlezen vanaf ca. 4 jaar, zelf lezen vanaf ca. 7 jaar.