Mama heeft een appeltaart gebakken. ‘Er is nog één appel over,’ zegt mama. ‘Wil jij die opeten?’ ‘Oh, nee hoor,’ zegt Borre. ‘Neem jij hem maar, ik neem zo wel appeltaart.’ Als mama een hap uit de appel neemt, roept ze: ‘Bah, er zit een worm in!’ Ze gooit de appel in de prullenbak. ‘Help!’ hoort Borre even later uit de afvalemmer. ‘Die mevrouw heeft mijn huis kapotgemaakt!’