Bart Chabot (Den Haag, 1954) debuteerde in 1976, waarna talloze poëziebundels en romans volgden. Samen met zijn echtgenote en (vier) zoons schreef hij het Boekenweekgeschenk 2024. In ‘Blue Whisky’, met een omslagillustratie van Klaas Gubbels, bundelt Chabot 22 gedichten, verdeeld over vier genummerde afdelingen. De eerste begint met de verzuchting: “op de zoveelste dag van het zoveelste jaar / had ik er opeens schoon genoeg van” en eindigt in de Provence: “de vooravond kwam en de vooravond ging / wat het licht deed, moest het licht zelf weten”. De overige afdelingen staan vol mededelingen als: “toegegeven, ik had gedronken, maar dronken was ik allerminst / de whisky had het hoogste woord; niet ik” (uit het gedicht ‘Blue Whisky’) en: ‘de atlantische oceaan licht haar ankers en rijst, en blijft rijzen / de duinen krijgen natte voeten”, de laatste woorden van de bundel. Kortom: op een enkele aardige formulering na (“mijn zwaaiende hand liet ik in zijn slaapkamer achter “), bestaat de bundel helaas uit gebabbel, gepresenteerd in vormeloze gedichten.