Een zeer knappe mengeling van een historische en een politieroman. Wanneer de Nazi's in 1939 Polen binnenvallen, reorganiseren ze ook de politie van Warschau. Een van de agenten, Jan Kalisz, heeft een Duitse voorouder, en dus mag hij als agent en tolk in dienst blijven. Tegelijkertijd wordt hij gerecruteerd door het Poolse ondergrondse verzet. Vanwege zijn slimheid is hij bij zijn Duitse bazen al snel verdacht, maar hij weet zich steeds uit de moeilijkheden te redden. Als er een seriemoordenaar opduikt wordt de jacht daarop geopend, maar wanneer Kalisz ontdekt dat dat misschien een Duitse officier is wordt de situatie precair. Het onderzoek zelf is niet zo bijzonder, maar de omstandigheden waaronder Kalisz moet werken zijn dat natuurlijk wèl. Bovendien introduceert de auteur nog een intrigerend personage bij het onderzoek: niemand minder dan Josef Mengele, hier nog een sardonische commentator, later kamparts van Auschwitz. Een zeer veelbelovend begin van een reeks van vier romans met deze hoofdpersoon in dit aangrijpende historische decor van terreur en armoe.