Eerste deel van een tweeluik. De naïeve Jo (22) trouwt in januari 1943 halsoverkop met de dominante Kees (26). Jo's moeder gaat schoorvoetend akkoord. Ze kunnen niet lang van hun samenzijn genieten, omdat Kees moet onderduiken om aan de Arbeidsdienst in Duitsland te ontkomen. Jo blijft bij de opa van Kees wonen. Opa is betrokken bij het verzet; Jo mag na enige tijd daarin meedoen. De inkwartiering van een Duitse officier maakt dit niet gemakkelijk. Aanvankelijk moet Jo niets van deze man hebben. Als zij hem beter leert kennen, krijgt ze meer begrip voor hem. Ze komt in een loyaliteitsconflict, omdat ze van Kees twee jaar lang niets hoort. Eenvoudig en toegankelijk verhaal met veel dialogen. Herhaalde gedachtegang en observaties van Jo zijn weinig overtuigend. Vergeleken met de aan- en afloop wordt het middendeel breed uitgesponnen. Titel dekt niet de lading. Deze wijst vooruit naar het tweede deel: 'Blijvende herinnering'. Op de achtergrond speelt een protestants-christelijke moraal. Oorlogsverhaal met voorspelbaar slot, waarin zwart-wit tegenstellingen plaats maken voor nuances.