Een oude vrouw denkt op haar ziekbed terug aan de zomer van 1969. Francis, dan rond de veertig, eenzaam, mensenschuw, heeft de opdracht te inventariseren wat er in het park rondom een oud vervallen landhuis nog aan waardevols te vinden is zoals follies, fonteinen, bruggetjes, etc. Ze slaat haar bivak op in het lege landhuis, samen met een wat jonger, exotisch stel, Cara en Peter. Zij moeten de binnenkant van het huis inventariseren en sluiten, tot Francis´ grote verbazing, vriendschap met haar. Al gauw gebeuren er vreemde dingen, zowel in het huis als met de drie tijdelijke bewoners. De atmosfeer tussen het drietal is even broeierig als de zomer buiten. Francis bespiedt het stel door een kijkgat in haar kamer en de Ierse Cara vertelt vreemde verhalen. Met zijn drieën brengen ze steeds meer tijd door met lekker eten, heel veel drinken en het oneigenlijk gebruik van het kostbare antiek dat ze in een geheime kamer vinden. Een goed geschreven, intrigerend en beklemmend psychologisch (misdaad)verhaal dat de lezer stapje voor stapje (soms tergend langzaam) naar een climax toe leidt. Pocketuitgave, duidelijke letter, ruime marge.
Laatst aangeboden editie 2018-30-4852 (2018/41).