In dertien korte verhaaltjes maakt de lezer kennis met grote zus en kleine broer. Een zus die altijd praat en een broertje dat alles aanhoort en nogal onhandig is: dat zijn Bettie en Harrie. Uit de meest alledaagse dingen ontstaat een grappig, onmogelijk avontuur. Wanneer Bettie in bad gaat, laat ze scheetjes als een toonladder. Wanneer ze huiswerk maakt, ontwerpt ze tattoos voor Harrie en wordt hij een etalagepop om voor haar reclame te maken. Ze verzinnen zelf nieuwe woorden, maken een toneelstuk en een prachtig muziekstuk. Wat ze ook doen, het eindigt altijd in een klein rampje of met een absurd einde. Alles gaat anders dan je denkt. Eigenschappen worden vergroot, waardoor de verhaaltjes komisch en ietwat vreemd overkomen. Grotere letters en overzichtelijke korte zinnen. Afgewisseld met paginagrote en kleine kleurige illustraties, die net zo bijzonder zijn als de verhaaltjes. Voor lezers die van veel fantasie en onmogelijke dingen houden. De schrijfster is ook theatermaakster; samen met de illustratrice maakte ze eerder 'De koningin is verdwenen'*. Voorlezen vanaf ca. 6 jaar, zelf lezen vanaf ca. 8 jaar. *2014-47-3355 (2015/18).