De Oostenrijkse auteur, bij ons vooral bekend als toneelschrijver, is ook dichter en prozaïst. In zijn niet-biografische romans en verhalen is veel van eigen ervaringen en waarnemingen verwerkt. In deze nieuwe roman schrijft een zekere Rudolf - auteur die teruggetrokken alleen in een groot huis in een dorpje woont (vgl. Bernhard) - zijn gedachten op over wat er zoal niet deugt: de jaargetijden, plaatsen als Salzburg, Wenen, Venetië, kranten, politieke partijen, kerk (vooral katholieke), artsen, journalisten, universiteiten, vroegere vrienden, speciaal zijn zuster die hem telkens afhoudt aan zijn nieuwe werk te beginnen. Zijn gevoelens - uit zijn oeuvre tot nu toe overbekend - als ziekte, agonie, dood, eenzaamheid, angst, waanzin typeren de buitenstaander, de mens in een "onbewoonbare wereld". Het boek werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Duits in 1982.