In een groot, grijs flatgebouw woont Sanaa met haar familie. Haar ouders komen uit Irak, vader Nasser wilde alleen maar naar Europa en haar moeder moest mee. Nu staat moeder Asija de hele dag op het balkon, kijkt en doet niets. Helemaal niets. Tante Khalida woont ook in de flat, is nieuwsgierig en zit iedere dag bij de zwijgzame Asija te roken, Sanaa doet marihuana in haar tabak. Er is een zusje Helin, flink aan het puberen. Er is een aardige oom Agid, en neef Kemal die een echte kameraad blijkt te zijn. Sanaa leeft in twee werelden. Ze is tweeëntwintig, ze gaat naar de universiteit, ze heeft een vriend en een minnaar, ze wil de flat en de familie ontvluchten. Tegelijkertijd maakt ze zich zorgen om haar moeder, haar zusje en haar vader en probeert ze de familieproblemen op te lossen. Met hulp van Kemal zoekt ze de honderden videobanden van haar oom door, want ze wil de band met het huwelijk van haar ouders zien. Ze leeft in het moderne Duitsland waar alles kan en ze leeft met haar familie, met tradities, heimwee en problemen. Een intrigerend verhaal en een eigentijdse roman dat een goed tijdsbeeld geeft van jonge migrantenkinderen. Taha (1987) ontving recent het Rolf-Dieter-Brinkmann-Stipendium, een jaarlijkse literatuurprijs van de stad Keulen. Met enkele expliciete seksscenes.