Deze essaybundel is een vervolg op 'Leven aan de onderkant' (2004)*, een cultuurkritische beschouwing over regelingen in de verzorgingsstaat waardoor mensen uit de onderklasse in de put blijven zitten. De auteur was psychiater in gevangenissen en ziekenhuizen. In dit boek bekritiseert hij de cultuur van de onmiddellijke behoeftebevrediging, het cultuurrelativisme en het afschuiven van de maatschappelijke verantwoordelijkheid. De essays zijn verdeeld in twee delen: 'Kunsten en letteren' en 'Samenleving en politiek'. In het eerste deel schrijft hij onder meer over Shakespeare en Virginia Woolf, in het tweede deel gaan zijn beschouwingen over onder meer criminaliteit, drugs, de jeugd en de islam. De auteur toont een grote belezenheid, schuwt in zijn betoog geen enkele omweg en heeft een overwegend somber mensbeeld. Hij biedt ieder die dit voor lief neemt stof tot nadenken over de hedendaagse tijdgeest. *a.i. 2005-02-0-141.