Literair criticus Arjan Peters (1963, Heemskerk) debuteert opmerkelijk laat als dichter. Zijn eersteling bestaat uit drie delen, waarvan het middelste het meest opmerkelijke is. Daarin vult hij onaf gebleven verzen aan van zowel Nederlandstalige dichters als anderstalige dichters in vertaling. Hij assisteert zodoende een bont gezelschap, al dan niet afkomstig van verre, o.a. Sapfo, Pessoa, Slauerhoff en Szymborska. Zijn bijdragen zijn vet weergegeven in de oorspronkelijke tekst, de meeste komen behoorlijk aannemelijk over. Nu eens volstaat hij met een paar woorden, dan weer gebruikt hij complete strofen (ook beginregels) en zelfs een paar keer totaal gefingeerde gedichten, waarvan er een terecht 'Ongezien' heet. Knap gedaan! In het begindeel herdenkt hij dierbaren en auteurs als Hella Haasse en Harry Mulisch, in het laatste deel staan inhoudelijk vrijere teksten. Veel fragmenten kennen een hoge kwaliteit en treffende vondsten: 'Voorkom het maar eens, / dat je went aan het besef hoe heemd je bent'. De laatste bladzijde kent een ware verrassing; de kers op de taart van dit boeiende debuut! Poëziebundel met een redelijk hoge kwaliteit, die echter vooral opvalt door de originele ideeën en uitvoering van de auteur.