In 1897 keert baron Hoogmoed terug naar de Zompige Heide in Brabant waar hij jaren geleden in een diepe grot een klompje goud gevonden heeft. Nu wil hij er een goudmijn bouwen, maar de plaatselijke bevolking is huiverig voor de wraak van de Witte Wieven. Als de kompels toch de mijn ingaan, komen ze doodsbang naar boven. Dit verhaal is ontstaan in samenwerking met de Efteling naar aanleiding van de opening van de nieuwe achtbaan, de Baron 1898. Deze dive coaster lijkt op de door stoom aangedreven lift die de baron voor de mijn heeft laten bouwen. In een rustige, toegankelijke stijl schetst de geliefde jeugdauteur een duidelijk beeld van het dorpse leven in die tijd. De armoede en vooral de sociale controle maken een gewoon contact tussen de hoofdpersonen, Jochem, zoon van de herbergier, en Doortje de kokkin, bijna onmogelijk. De typografie, de paginagrote en kleinere illustraties in aardetinten zijn zeer sfeervol; landkaarten en schematische tekeningen van de lift vergroten het idee van een waargebeurd verhaal. De avonturen onder de grond staan in witte letters op een zwarte ondergrond. Vanaf ca. 10 jaar.