FBI-agent Amos Decker en zijn vrouwelijke collega zijn op vakantie bij haar familie. Die is een tijd geleden verhuisd naar een kleine stad, die ooit welvarend was door verschillende fabrieken van de familie Baron. Door de economische crisis is het echter vervallen tot een sociaal kerkhof waar doden door een overdosis drugs dagelijkse kost zijn. Decker vindt twee lijken die later DEA-agenten blijken te zijn. Wanneer kort daarop nog twee paar lijken ontdekt worden, is zijn vakantie om zeep geholpen en helpt hij zowel de plaatselijke autoriteiten als de DEA. De verdenking gaat naar het laatst overgebleven lid van de familie Baron, op wie de gehele stad wraak wil. De Amerikaanse bestsellerauteur (1960) heeft met Decker een zeer boeiend hoofdpersonage met speciale sensitieve gaven, die echter verminderen door een nieuwe klap op zijn hoofd. Zijn omgeving verbaast zich erover dat hij zelfs menselijker wordt. Een overdaad aan verwikkelingen in de tweede helft zorgt ervoor dat de spanning te veel ups en downs heeft. Ondanks enkele knappe nevenpersonages het zwakste boek uit een heel sterke reeks.