Als de patriarch van de steenrijke family Whitby sterft, laat hij zijn bezittingen na aan zijn geadopteerde zoon Nick. Alle biologische kinderen uit vier huwelijken zijn in alle staten. Het duurt lang voor Nick het nieuws hoort. Hij heeft zich aangesloten bij een Occupy-achtige protestbeweging, en wil uit het zicht van de politie blijven. Hij vindt onderdak bij halfzus Shelley in New York. Intussen is oudere zus Brooke naar hem op zoek. De roman draait om deze drie personages. We leren hen en de familie voornamelijk kennen door hoofdstukken die in het verleden spelen. In het heden zien we de activiteiten van Nick, de dubieuze werkzaamheden van Shelley voor een excentrieke blinde schrijver en de problemen van Brooke die een baby verwacht van een rijke man, maar liever met haar vriendin Allie wil trouwen. De gebeurtenissen hangen als los zand aan elkaar, de eigenschappen van de personages worden uitgebreid beschreven maar ze komen nauwelijks tot leven. Het loopt allemaal sprookjesachtig goed af. De auteur (1984) is de achterkleindochter van Eleanor en Franklin D. Roosevelt.