Gaston Dorren omschrijft zichzelf als native speaker van het Limburgs. Hij noemt zichzelf taaljournalist en publiceert, ook via blogs en YouTube filmpjes, populairwetenschappelijke stukjes over taal, waarin hij de fonetische, lexicale en grammaticale kenmerken van de meest uiteenlopende talen bespreekt en onderling vergelijkt. Dit is zijn laatste boek. Het bestaat uit twintig onafhankelijke hoofdstukken waarin hij de twintig meest gesproken talen van de wereld onder de loep neemt. Het eerste hoofdstuk begint bij de kleinste wereldtaal, het Vietnamees, een toontaal die Dorren fraai omschrijft als een mix van tekst en noten. Het laatste hoofdstuk gaat over de reuzetaal Engels, de taal die momenteel, net iets meer dan het Mandarijns, het meest gesproken wordt. Dorren is geen taalpurist. HIj erkent dat een taal niet louter en alleen op grond van interne kenmerken tot wereldtaal kan uitgroeien. Daarvoor is politieke dwang, imperialisme en de commercie nodig; ook daarover informeert Dorren zijn lezers uitgebreid. Met veel interessante weetjes en een vrolijk makend enthousiasme opgeschreven. Winnaar van de Onze Taal/ANV-Taalboekenprijs 2019.