Boeiende protestants-christelijke familieroman over het leven op een Amerikaanse fruitkwekerij, omstreeks 1930. De jonge weduwe Eliza Wyatt staat er na de dood van haar man en haar schoonvader alleen voor om de grote fruitkwekerij voort te zetten. Slechts haar kinderen en een oude tante kunnen haar wat helpen. Op een dag arriveert op de kwekerij een gewonde vreemdeling, Gabe Harper. Wanneer hij is opgeknapt, kan ze zijn hulp in de boomgaard goed gebruiken. Toch gedraagt Gabe, die schrijver blijkt te zijn, zich vreemd: het lijkt alsof hij een geheim te verbergen heeft, terwijl hij goed op de hoogte is van alles op de kwekerij en in de omgeving. Eliza wordt verliefd op hem, maar wanneer de sheriff hem op een dag wil ondervragen, blijkt hij plotseling verdwenen. De hoofdverhaallijn is chronologisch van opbouw, maar wordt telkens onderbroken door een hoofdstuk met een levensverhaal van één van de hoofdpersonen. Zo wordt steeds meer duidelijk over de onderlinge relaties en de grote invloed van haar schoonvader op haar leven en op dat van haar familie. Omvangrijke, maar vlot lezende roman, met een goede karaktertekening. Voor een ruim lezerspubliek.