De auteur (1985) volgt de sporen van geld en verlangen door de eeuwen heen. Het betreft tegelijkertijd de geschiedenis van een zoektocht naar samenhangen en verbindingen uitmondend in een tekst die zich beweegt tussen roman en essay. De gedachtewereld van de ik-persoon bestaat uit losse fragmenten en opmerkingen waarin onderwerpen als suiker, honger, liefde, macht en onmacht, uitbuiting en kapitaal de thema's zijn. Suiker is hier metafoor voor begeerte en genot, de suikerfabriek uit de titel zou model kunnen staan voor de maatschappij. Literaire, (kunst)historische, filosofische en sociologische verwijzingen naar deze thema's zijn ondergebracht in een zeer uitgebreid notenapparaat. Aanvankelijk is er geen ordening en lijken de tekstfragmenten een onsamenhangend geheel. Franse en Engelse passages blijven onvertaald. Van de lezer wordt een behoorlijk doorzettingsvermogen en intellectuele kennis verwacht. De Zwitserse auteur noemt haar boek een 'recherchedagboek'. Deze uitgave stond op de shortlist van de Deutscher Buchpreis 2020.