In deze 'Atlas van de Nederlandse taal, editie Nederland' - er is ook een editie Vlaanderen - wordt wetenschap op een vlotte manier gepresenteerd. Vier taalkundigen, twee Nederlanders en twee Vlamingen, bespreken het Nederlands van alle kanten: geografisch, historisch, taalkundig, dialecten, invloeden van andere talen, schrijf- en spreektaal en zo meer. In zestig hoofdstukken komen allerlei aspecten van onze taal aan de orde, waarbij ook ingewikkelde onderwerpen zo duidelijk mogelijk worden uitgelegd in heldere en vaak humoristische taal. Er zijn schema's, tabellen, grafieken, kaartjes en allerlei tekeningen in kleur, die het boek in extra groot formaat soms een stripachtig aanzien geven. Naast thema's als plaats- en familienamen wordt ingegaan op onder meer de woordenschat, leenwoorden, etymologie, spelling, uitspraak, de Bijbel en woordenboeken. Na een grappige uitsmijter volgen - weer serieus - overzichten van gedrukte en digitale bronnen evenals indices op zaken en personen.