Voorjaar 1941. Virginia Woolf verdwijnt spoorloos. Angelica, haar lievelingsnichtje, is diep geschokt wanneer alleen Virginia's wandelstok bij de rivier wordt gevonden. Samen met haar broer Quentin graaft ze in haar herinneringen. Wat heeft Virginia, haar ogenschijnlijk zo vrolijke tante, tot deze hartverscheurende beslissing gebracht? En waarom zijn de herinneringen van Angelica zo anders dan die van Quentin? Wat is de schaduwzijde van de ongekende vrijheid van hun kindertijd?