In opdracht van het Amersfoortse stadsbestuur schildert Matthias Withoos met hulp van zijn kinderen, waaronder zijn dochter Alida, en twee leerlingen het enorme doek 'Gezicht op Amersfoort'. Alida wordt verliefd op leerling Jasper van Wittel. In het rampjaar 1672 vlucht de familie Withoos naar Hoorn, terwijl Jasper naar Rome vertrekt en daar furore zal maken als Gaspare Vanvitelli. Alida is niet alleen over Jaspers vertrek bedroefd, maar ook omdat zij haar opleiding graag in Italië zou willen voltooien, maar dat niet kan. In de jaren die volgen, wacht ze hoopvol op Jaspers terugkeer. Via de brieven van Jasper hoort de familie over het leven van de Bentveughels, de Nederlands-Vlaamse schildersvereniging in Rome. Alida ontwikkelt zich tot schilderes van bloemen en bosstillevens en sluit vriendschap met enkele zelfbewuste kunstenaressen. De schrijfster (1959) groeide op in Amersfoort en woont voor een deel van het jaar in Rome, in een palazzo waar vroeger de Nederlandse schilders bij elkaar kwamen. Bij dit boek is ze zo veel mogelijk uitgegaan van historische gegevens en schilderde om dichter bij de personen en hun werk te komen werk van hen na. Boeiende roman naar aanleiding van het 750-jarig bestaan van de stad Amersfoort. Normale druk.