Charlotte van den Broecke maakt een lelijke val in het bad en kan zich daarna niet meer bewegen. Haar vader zit met een dubbelzijdige verlamming in een rolstoel en is totaal hulpbehoevend. Ze wordt gevonden door een paar inbrekers, die 112 bellen. Als ze weer hersteld is, zint ze op wraak op haar redders. Tegelijkertijd doet de recherche onder leiding van inspecteur Vegter onderzoek naar een zaak van zwaar lichamelijk letsel bij een homofiele jongeman die door vier mannen in elkaar is geslagen. De scherpe ogen van een jong rechercheurtje betekenen uiteindelijk een doorbraak in beide zaken. Dit is een boeiende en fraai geschreven roman. De structuur van het verhaal werkt aanvakelijk hinderlijk verwarrend omdat de scènes in het bad via flashbacks door het hele verhaal heenlopen, ook als er al lang aan wraak gewerkt wordt. De karakterisering is sterk, Vegter is een geloofwaardige, menselijke politieman, de onderwereldfiguren zijn raak getypeerd en de hoofdpersoon is het meelijwekkende type vrouw vol onverwerkte trauma's. Vrij kleine druk.