De scheiding van haar man laat bij Marthe van Diepen en haar twee kinderen diepe sporen na. Haar 14-jarige dochter trekt zich in zichzelf terug en de twee jaar oudere zoon Wijnand raakt door verkeerde vrienden verslaafd aan gokken. Om aan geld voor de gokautomaten en het casino te komen, steelt hij bij familieleden. Samen met een leraar en de broer van haar beste vriendin probeert Marthe haar zoon van zijn verslaving af te krijgen. Bij hem ligt de keuze tussen zijn verslaving overwinnen of verder afglijden richting criminaliteit. Een familieroman die goed weergeeft wat het doet met een gezin als een kind gokverslaafd is en de gescheiden ouders qua opvoeding niet op een lijn zitten. De angst van de hoofdpersoon om haar kind aan de jeugdzorg kwijt te raken en haar onzekerheid over de manier hem te helpen, zijn goed weergegeven. De bekende vlotte manier van schrijven van de auteur maakt het boek gemakkelijk leesbaar.