Met Jonathan Safran Foer (USA, 1977) kreeg de literatuur er een meesterverteller bij. In deze eerste roman maken we kennis met de ik-figuur die dezelfde naam draagt als de schrijver, ook zelf schrijft en in Oekraïne op zoek gaat naar een vrouw die zijn grootvader van de nazi's heeft gered. Al spoedig ontwikkelt zich een vriendschap tussen hem en Alex, zijn Oekraïense tolk. Stukje bij beetje wordt duidelijk welke verschrikkingen zich hier in de oorlog hebben voorgedaan. Dat wil niet zeggen dat dit een zwaarmoedig boek is; integendeel, het boek staat barstensvol komische, dramatische en absurde verhalen die met verbazingwekkende vanzelfsprekendheid worden opgedist, een beetje à la Garcia Marquez. Ook de frequente genrewisselingen - proza, brieven, dromen, dagboek - maken een volstrekt natuurlijke indruk en dragen bij aan de indruk van lichtheid en feestelijkheid die de lezer ondergaat.