Merkwaardig; enerzijds komt René Smeets (1956, Leut) ditmaal met gedichten die zijn doordesemd van de stijl en opvattingen van de Duitse auteur Hans Magnus Enzensberger (wiens werk hij door z'n eigen vertalingen van haver tot gort kent), waardoor z'n authenticiteit erbij inschiet. Anderzijds is het 'aanschurken tegen' en plagiëren juist origineel, omdat hij, naar eigen zeggen, de originelen van de meester zodanig heeft mishandeld dat ze nauwelijks nog herkenbaar zijn. Enzensberger zelf betrekt in zijn geschriften ook gretig uitspraken van anderen, al was het maar om er een eigen draai aan te geven. Smeets is erin geslaagd om tot een vrijwel naadloos resultaat te komen. Beide heren schrijven qua inhoud sociaal-kritisch en qua stijl opvallend prozaïsch, zodat vooral clou en vergelijkingen voor literaire effecten moeten zorgen. (Zelf)spot speelt een belangrijke rol. Onderwerpen zijn o.m. Brexit, het klimaat, de groeiende kloof tussen rijk en arm, vluchtelingen. Deze poëzie kent actuele thema's en een toegankelijke stijl, maar wint vooral aan zeggingskracht naarmate de lezer meer maatschappelijke/politieke kennis heeft. Het doorzien van de verbanden en verwijzingen geeft meer 'sjeu' dan de eenvoudige zegging doet vermoeden. Met nawoord en noten.