Alfred Mozer was in de oorspronkelijke betekenis van het woord een onvervalste 'éminence grise' - iemand die op de achtergrond veel voor elkaar kreeg. Hij was een Duitser van geboorte, maar moest als socialist in 1933 vluchten voor de nazi's. In Nederland, waar hij tijdens de oorlog onderdook, werd hij actief voor de SDAP/PvdA. De onconventionele Mozer zette zich in voor de democratie, was bekommerd om het lot van Duitsland en was een Europeaan in hart en nieren. Zo was hij onder meer kabinetschef van Eurocommissaris Sicco Mansholt. Hij nam geen blad voor de mond, was zowel drammer als diplomaat en beschikte over een enorm netwerk, waartoe de Duitse politici Adenauer en Schmidt behoorden, evenals Beatrix en Claus. Workaholic Mozer wist mensen (met humor) bij elkaar te brengen - onder meer nog in de Euregio tussen Duitsland en Twente. Deze bijzondere man is dankzij deze zeer vlot geschreven en mooi uitgegeven biografie (met veel zwart-witillustraties) terecht naar de voorgrond gehaald. Koningin Beatrix boetseerde zijn kop; auteur Paul Weller richtte een papieren monument voor hem op. Met eindnoten, een literatuurlijst en registers op persoonsnamen, instellingen en organisaties.