Agnes, studente natuurkunde, en de ik-persoon (die nergens met name wordt genoemd) ontmoeten elkaar in Chicago en krijgen een relatie. Deze liefdesgeschiedenis wordt onderkoeld en bijna emotieloos beschreven. Agnes vraagt haar vriend dringend om een verhaal over hun liefde te schrijven. Vanaf het moment dat de ik-persoon schrijft "ik heb het heden ingehaald" wordt het verhaal de baas over hun leven, hij voelt een drang tot schrijven die hij niet kan weerstaan. Ongeveer tegelijkertijd krijgt Agnes, die geobsedeerd is door het fenomeen 'dood', een miskraam. De ik-persoon probeert een happy end aan zijn verhaal te maken, maar schrijft in het geheim een tweede, voor hem onontkombaar, slot. Begin en eind van de roman zijn perfect op elkaar afgestemd: de eerste regels zijn "Agnes is dood. Een verhaal heeft haar gedood". Aan het eind van het boek heeft Agnes toch het tweede slot gelezen en is weg "en is niet teruggekomen". Eerste roman van de inmiddels bekroonde en o.a. door de Duitse literatuurpaus Reich-Ranicki bejubelde Zwitserse auteur (1963), in 36 opvallend korte hoofdstukken. geschikt voor middelbare scholieren.