May is de eerste vrouwelijke bevelhebber van een ruimteschip maar haar euforie verandert in paniek wanneer ze wakker wordt als de ogenschijnlijk enige overlevende na een verschrikkelijke ramp. De enigen met wie ze kan spreken zijn Eva, de intelligente boordcomputer die haar alles vertelt wat ze kan doen aan haar lichamelijke en technische problemen en haar ongeboren baby. Het wordt vlug duidelijk wie er achter de sabotage zit en haar man Stephen kijkt vanaf aarde machteloos toe tot een oude minnaar van May, de steenrijke would-be astronaut Ian, de redding aanbiedt. Maar de tijd dringt, zowel voor haar als voor de foetus. Deze roman is een typisch SF-verhaal (speelt zich af rond 2066) van Lost in Space. Het verhaal is niet te technisch om het leesplezier af te remmen en wordt onderbroken door veel flashbacks die het persoonlijke verhaal van May vertellen. Die intense liefdesgeschiedenis is wat de roman onderscheidt van veel andere en op beide vlakken blijft het extra spannend tot het einde. Schreeuwt erom om verfilmd te worden. De Nederlandse vertaling kreeg twee sterren in VN's Detective & Thrillergids 2019.