De Algerijnse burgeroorlog (1991-1999) tussen het FIS (Front Islamique du Salut) en de regeringstroepen kostte zeker 150.000 levens. In 1994 besluiten vier lyceïsten antiterroristische acties op te zetten om vervolgens weerloos meegesleurd te worden in de paranoia van die jaren. Een tijd ook waarin afrekeningen met posities uit de Onafhankelijkheidsoorlog (1954-1962) dwars door het huidige conflict heen razen. Het jaar 2004 biedt zicht op de ontrafeling, op het verloop van hun levens sindsdien. Sidali verdeed zijn tijd in Frankrijk om zich nu vol wroeging over te geven, Amin loopt dood in een psychiatrische kliniek en ook Farouk en Nawfel zijn stuurloos, getraumatiseerd door schuld en wanhoop. Hun leven is ontstolen, blind als zij waren. Was er enige rechtvaardiging voor hun wandaden? Brandpunt in dat jaar 1994 is een raadselachtige moord, van waaruit in deze zwarte kroniek en ontwikkelingsroman een verloren generatie gezicht krijgt en een samenleving uiteenvalt. Meddi (1975; journalist en romancier) weet aldus de verwording in deze tragische context invoelend te vertolken.