Kate laat op een typemachine haar gedachten de vrije loop. In de woordenstroom die dit boek vormt (zinnen vormen alinea's op zich, er is geen standaard verhaallijn) kan de lezer opmaken dat ze de laatste persoon op aarde is en al geruime tijd de wereld over reist - met de auto's die er nog staan, levend van blikvoedsel - en nu haar lot overdenkt. Ze vertelt over de reizen die ze maakte, de musea die ze aandeed, de wonden die ze opliep en de kunstwerken die ze opstookte om warm te blijven. 'Dolend door dit eindeloze niets,' schrijft ze daarover, en: '... als ik niet gek was, werd ik in plaatst daarvan poëtisch.' Want vervlochten in die anekdotes over haar reizen haalt ze wonderlijke feitjes op over kunstenaars, maar helemaal zeker is ze nergens van. In elke zin schuilt wel een twijfeling over of een verbetering van haar eigen woorden - het taalgebruik van Wittgenstein, legt Lieke Marsman verhelderend uit in het nawoord van deze roman van de Amerikaanse auteur David Markson (1927-2010). Een fascinerend verslag van een vrouw die de eenzaamheid probeert te overwinnen en koste wat kost de beschaving probeert hoog te houden.