De Franse schrijfster (1950) doceerde klassieke talen aan diverse middelbare scholen en aan de Sorbonne. Uit haar veelzijdig historisch onderzoek kwamen boeken voort over thema's en personen als de Bretonse zeevaartgeschiedenis, Cleopatra, Marie Curie en Gandhi. En als romancière is ze van meet af aan succesvol. De aanleiding voor deze roman is de gewelddadige dood in 2018 van Denise, de geliefde grote zus en peettante van de schrijfster. Maanden na het delict is deze zaak nog steeds niet in behandeling bij Justitie. Zakelijk, met ingehouden boosheid en verdriet die soms tot uiting komen in fel sarcasme, geeft de schrijfster het falen weer van de Franse overheidsinstellingen die de burger veiligheid en rechtsbescherming zouden moeten bieden, ook in de beruchte Parijse voorstad waar Denise woonde. Daarnaast is deze roman vooral een kleurrijk 'in memoriam' voor deze hartelijke, hoogbegaafde zus, in alles het voorbeeld voor de schrijfster als kind. Zo wordt een band die door tragische omstandigheden jarenlang niet was onderhouden, liefdevol bevestigd.