Vergankelijkheid troef! Inhakend op de groeiende afkeer van een doorgeschoten liberalisme en inherente ontworteling presenteert Houellebecq (1956; romans, essays, poëzie, scenario's) in zijn zevende roman een ironisch provocatief doordesemd panorama van desillusies. Landbouwkundig ingenieur Florence-Claude Labrouste, 46 jaar, maakt na ontslag genomen te hebben eenzaam en verlaten de balans op van zijn professionele en amoureuze tegenspoed, geniet nog wel van zijn dagelijkse pilletje Captorix, dat zijn depressieve stemming pleegt op te vijzelen, maar tevens zijn libido heeft weggevaagd, en ervaart tot zijn leedwezen hoe het boerenleven bezwijkt onder de productienormen van de EU-politiek en eco-geïnfecteerde bourgeoisie. De mondiale en persoonlijke vervreemding illustratief gespiegeld! Fijnzinnigheid in de omgang met vrouwen is hem niet gegeven, de samenleving is verworden tot een mediatieke puinhoop en toch schemert er af en toe verrassend wat licht in de duisternis. Naar believen te lezen als melancholisch retrospectief, sociaalpolitiek requisitoir en/of controversiële roadmovie.